Jos Kessels – Socrates, maak muziek! (Boek Recensie)

Jos Kessels is filosoof en heeft zich de afgelopen jaren gespecialiseerd in het zogenoemde Socratisch gesprek. Een methode die hij ook toepast in zijn werk binnen organisaties. Een belangrijk gegeven is daarbij voor Kessels het streven naar harmonie. In zijn laatste boek, dat verscheen bij uitgeverij Boom, ‘Socrates, maak muziek!’ vormt dat gegeven dan ook het uitgangspunt. Want, zo is Kessels stelling, muziek staat gelijk aan het zoeken naar harmonie. Dat op die stelling echter wel het één en ander is af te dingen, blijkt al snel bij het lezen van dit boek.

De titel van dit boek haalde Kessels weg bij een voor hem zeer belangrijke filosoof, Plato en het personage dat hij regelmatig ten tonele voert, Socrates. Deze laatste zit in de gevangenis te wachten op zijn doodvonnis als hij in een droom de opdracht krijgt: “Maak muziek en oefen je erin!” Hierover nadenkend constateert Socrates dat hij verbinding moet leggen tussen het hogere en het lagere om zo tot harmonie te komen. Net als dat dit geldt voor muziek, waar muzikaal materiaal tot een welluidende harmonie aan elkaar wordt gesmeed. Een belangrijke voorwaarde hiervoor zijn ideeën. Ook een idee is een harmonische ordening, net als een muziekstuk dat is. Aldus Plato, aldus Kessels. Ook in een socratisch gesprek, wordt aansluitend gestreefd naar harmonie en nemen we muziek hiervoor als metafoor dan staan de grondtonen voor de alledaagse gewauwel, de kwinten voor verdiepende vragen, de tertsen voor de reacties die overigens ook tot een geschil kunnen leiden en tot slot de octaven voor hogere inzichten. Die vier moeten vervolgens op elkaar worden afgestemd. Deze Platonische kunstopvatting is de afgelopen eeuw echter nogal onder vuur komen te liggen. Is het inderdaad zo dat achter kunst altijd een verhaal, betekenis, bedoeling moet zitten en draagt het altijd bij aan harmonie?

Dat is natuurlijk maar net hoe je er tegenaan kijkt. Kessels is echter uitgesproken, zeer uitgesproken, zo uitgesproken als een gelovige. De muziek tot en met Bach is Kessels’ terrein, zoveel wordt wel duidelijk. Muziek als harmonisch gesprek vindt bij deze meester zijn voltooiing, zo is Kessels stelling, daarna doet het individualisme zijn intrede en verliest het streven naar harmonie langzaam terrein. Echt fout gaat het bij Schönberg en Kessels vindt de Engelse filosoof en conservatief denker Roger Scruton, uit wiens werk hij uitgebreid put, aan zijn zijde. Schönberg faalde volgens Kessels: “daarvoor was zijn nieuwe taal te abstract, zij speelde zich af in een leegte, als in een nominalistisch gedachte-experiment, dat meer appelleerde aan nieuwsgierigheid dan aan een werkelijke emotionele behoefte.” En daar is muziek duidelijk niet voor bedoeld! Scruton maakt het overigens nog bonter door in ‘The Soul of the World’ discomuziek te vergelijken met pornografie, omdat ook deze muziek, in een citaat bij Kessels “louter gericht is op snelle bevrediging, zonder melodische of harmonische ontwikkeling”. Het is dan ook geen toeval dat de enige twee hedendaagse componisten die bij Kessels nog enige bewondering krijgen Olivier Messiaen en Arvo Pärt zijn. Twee componisten die overduidelijk aansluiting zochten, respectievelijk zoeken bij het harmonische.

Maar het is natuurlijk al te bout om iedere muziek als inferieur weg te zetten die niet bijdraagt aan de zoektocht naar harmonie! We worden zelfs op bladzijde 80 gewaarschuwd: “Maar let wel, wie het deelt, betaalt een hoge prijs. Want als je Plato of Schopenhauer niet volgt in hun transcendente visie en volhoudt dat muziek volledig op zichzelf staat, moet je op een andere manier zien te verklaren waarom muziek, als een geheel op zichzelf staande kunst, überhaupt kan uitkomen boven het niveau van een aangenaam spel met klanken zonder diepere betekenis.” Hier spreekt een gelovige, zoveel is wel zeker. Want kan het ook en – en? Kan er muziek zijn met een hoger doel en muziek waarvoor dat niet geldt? Waarom mag muziek niet gewoon vermaak zijn? En als muziek dan een doel dient, waarom moet dat dan persé harmonisch zijn? Wellicht is het zelfs andersom. Meer dan ooit in de geschiedenis draait onze tijd, wellicht helaas, niet om harmonie. En zou het kunnen dat kunst en dat is een andere opvatting, als rol heeft om ons een spiegel voor te houden? Duidelijk te maken in wat voor tijd we leven en dus disharmonie te verklanken.

Van filosofie mag Kessels dan verstand hebben, van hedendaagse muziek en zijn betekenis heeft hij het duidelijk niet. Dat gegeven zorgt ervoor dat de beste man als een olifant door de porselein kast davert met zijn oerconservatieve, ongenuanceerde en boute uitspraken. Het was beter geweest als hij zich om zijn betoog te illustreren had beperkt tot zijn grote liefde, de heer Johann Sebastian Bach, die inderdaad in zijn muziek streefde naar de opperste harmonie.