Bandler Ching – Coaxial / M. CHUZI – PAPARA / Condor Gruppe – Gulliver (CD Recensie)

Meer sdban Records vandaag en dus meer grensoverschrijdende muziek van mijn zuiderburen. Na de albums van Compro Oro, Schroothoop en Diswasher_ is het nu tijd voor Bandler Ching, een creatie van rietblazer Ambroos De Schepper, dat ‘Coaxial’ uitbracht; M. CHUZI dat ‘PAPARA’ lanceerde en tot slot het inmiddels vrij bekende Condor Gruppe dat vorig jaar ‘Gulliver’ realiseerde.

Het kwartet Bandler Ching creëert een enigmatische mix van jazz, funk en pop. Opener ‘You Call It’ valt dan ook vooral op door duister spel op de elektrische bas van Federico Pecoraro, gerichte slagen van drummer Olivier Penu en ritmische patronen op het keyboard van Alan Van Rompuy. Daar tussendoor laveert De Schepper met zijn lange uithalen. Nog mooier is hoe het volume gaandeweg dit stuk steeds verder oploopt en ons meesleept. Aansluitend in ‘Awpril’ vreemde, maar wel dansbare ritmes. Met jazz heeft dit niet veel meer te maken, met funk en dance des te meer. Maar het maakt niet uit in welk hokje je het stopt, het klinkt allemaal prima en daar gaat het tenslotte om. In ‘Dag Na Naamdag’ laat dit kwartet horen echter ook prima met jazz over weg te kunnen, met die mooie, intieme solo van De Schepper en boeiend, ritmisch toetsenwerk van Van Rompuy. En ook hier loopt de spanning gaandeweg mooi op. Voor ‘RoodGroen’ heeft het kwartet een gast uitgenodigd: Vieze Meisje, oftewel Maya Mertens verrast ons met mooi Sprechgesang. Een leuke vondst die eindeloze herhaling van “Alweer denk ik”. Meeslepende klanken ook in ‘Rave Fever’, ach ja, de titel geeft al aan wat u kunt verwachten en futuristische ritmiek in ‘Delice’. Afsluiten doet de band met het ingetogen ‘Kitsune’, lange lijnen, geaccentueerd door gerichte slagen van Penu.

M. Chuzi is een octet, bestaande uit drie blazers, Robbe Latré, Martin Lissoir en Matteo Badet, twee gitaristen, Gil Duarte Da Cruz en Thomas De Vries, Niels D’Haegeleer op basgitaar en Jan Herman en Basile Bourtemburg op slagwerk, waarbij de laatste ook te horen is op keyboards. Samen maken ze een bijzonder ritmische, stomende mix van jazz, krautrock, funk en wat al niet meer. Direct al in opener ‘Tzatziki’ zetten ze de boel op scherp, met een hoofdrol voor Lissoir op baritonsax. Boeiende ritmische patronen ook in ‘Mammoet’, waarin we bovendien tromboniste Nabou Claerhout horen met een aantrekkelijke solo. Maar niet alleen dat, ook hier treffen we stevige rock aan, wat wil je met twee gitaristen en een elektrische bas.  ‘Carbonade’ kent eveneens een gastrol, een Franstalige rap van Joy Slam, goed passend bij dit funky nummer. Strakke ritmische patronen, mooi hoe deze gehele band hier vaak volledig unisono klinkt, ook in ‘Intermetsauce’ en ‘Tahimi Miso’. De twee laatste nummers kregen de titel ‘Sambal’ en ‘Pickles’, titels die dit octet ook aan het gehele album mee had kunnen geven, zo opwindend klinkt het allemaal.

Sinds Condor Gruppe in 2013 debuteerde met een titelloze EP hoort de groep tot één van de meest interessante Belgische acts. In eerste instantie was het een kwintet, bestaande uit de gitaristen Michiel Van Cleuvenbergen en Milan Warmoeskerken, Kris Delacourt op gitaar en toetsen, Jan Wygers op bas en Krist Torfs op drums. Uitbreiding volgde in 2016 met de komst van de blazers Dirk Timmermans, Matti Willems en Hanne De Backer, waarmee we nu dus ook met een octet van doen hebben. De opener ‘What Could Have Been’ is typisch voor deze band. Een subtiele klankwolk waaruit geleidelijk een strak ritmisch patroon groeit, volledig passend binnen de minimalistische traditie. Bijzonder strakke muziek waarin niets aan het toeval wordt overgelaten en waarin trance een bijzonder grote rol speelt. Muziek ook die eerder associaties oproept met kraut- en postrock en minimal music dan met jazz. En waarin we, bijvoorbeeld in ‘Galata’ ook invloeden van Indiase muziek tegenkomen. Jazzinvloeden, naast Arabische horen we terug in het tweeluik ‘Rasa – Farid’, met een prachtig ingetogen partij van De Backer op baritonsax. En in dit tweede deel vallen de mooie ritmische, unisono gespeelde blazerspatronen op. ‘Inside Out’ roept de muziek van Ennio Morricone in herinnering en dan met name zoals we die kennen van zijn westerns. En over invloeden gesproken, in ‘Echoes of Things’ duikt ineens Maurice Ravel’s ‘Bolero’ op.

De drie albums zijn te beluisteren via Bandcamp en daar ook te koop: