Gordon Grdina’s Nomad Trio – Boiling Point / Gordon Gdrina, Mark Helias & Matthew Shipp – Pathways / Gordon Grdina, Mat Maneri & Christian Lillinger – Live at the Armoury (CD Recensie)

Gordon Grdina, gitarist en bespeler van de oud, kwam hier al de nodige keren voorbij, hij is dan ook behoorlijk actief. Vandaag drie recente albums, alle drie opgenomen in trio vorm Met pianist Matt Mitchell en drummer Jim Black vormt hij zijn Nomad’s Trio, waarvan ‘Boiling Point’ verscheen bij Astral Spirits; met bassist Mark Helias en pianist Matthew Shipp maakte hij ‘Pathways’ voor zijn eigen Attaboygirl Records en bij Clean Feed verscheen ‘Live at the Armoury’, waarop we hem horen met altviolist Mat Maneri en drummer Christian Lillinger. Wat opvalt op deze albums is dat Grdina de oud veel vaker aan de kant laat staan en zich steeds meer richt op de gitaar.

Bijvoorbeeld in het titelstuk van ‘Boiling Point’, met een gruizige klank, reagerend op het ritmische patroon van Black. Ook op het vrij stevige ‘Parksville’ horen we hem op elektrische gitaar. Een nummer waarin we duidelijk rock invloeden terug horen, waarvan we weten dat Black zich er prima bij thuisvoelt, maar waarin ook Mitchell’s kwistig in het rond gestrooide noten opvallen. Bijzonder is het mooi ingetogen ‘Shibuys’ met prachtig spel van Mitchell en Grdina, die helaas ook hier kiest voor de gitaar, terwijl nu juist dit stuk zo mooi had geklonken op de oud. Maar dan horen we hem, in ‘Cali-Lacs’, met voorzichtige noten, in een prachtig en zeer ingetogen duet met Mitchell. Verderop in dit vrij lange nummer slaat de sfeer radicaal om en krijgt het ritme, waarin duidelijk de invloed van de Arabische muziek doorklinkt, de overhand. In ‘Koen Dori’ horen we weer de elektrische gitaar, bij dit stevige nummer zou de oud ook niet passen. Het laatste stuk op dit album, ‘All Caps’ valt vooral op door het bijzonder ritmische intro van Mitchell en Black, waarna Grdina aansluit. Een bijzonder sterk album, met alleen wat weinig spel op de oud.

‘Pathways’ vangt aan met het ingetogen ‘Palimpsest’, mooi afgewogen triospel tussen Grdina, ook hier op gitaar, Helias en Shipp. Ook dit stuk had zich overigens prima geleend voor de oud, zoals dat ook geldt voor het titelstuk van dit album. Het is primair abstract wat hier klinkt, terwijl er tegelijkertijd een melodie doorheen schemert. ‘Deep Dive’ klinkt krachtiger, met opvallend hamerend spel van Shipp. In ‘Trimeter’ overheerst staccato spel en dito ritmiek, allereerst van Shipp, dan van Grdina, ook hier weer op gitaar en tot slot van Helias. ‘Flutter’ is ook zo’n stuk waarin Grdina vroeger de oud ter hand had genomen en nu kiest voor de gitaar. Prachtig spel overinges, daar niet van en prima passend bij de abstracte noten van Shipp en het ritmegevoel van Helias. Bijzonder is ook het mooi abstracte duet tussen Helias en Shipp in ‘Ossicles’. De oud klinkt in het onstuimige ‘Synapses’, al komt Grdina hier nauwelijks uit boven de ritmiek van Shipp en Helias. Tot slot klinkt het mooi ingetogen ‘Sanctum’, muziek die past bij een titel die ‘heilig’ betekent in het Nederlands, gewijde muziek.

Direct in het bijna een half uur durende ‘Conjure’ valt op hoe mooi de combinatie altviool – gitaar kan uitpakken en hoe goed Grdina en Maneri elkaar hier vinden, het is duidelijk niet de eerste keer dat de twee samenspelen. Intieme patronen, waarbij lang niet altijd direct duidelijk is wie aan zet is. En is het begrip ‘melodie’ op de andere twee albums al karig aanwezig, hier speelt het helemaal nagenoeg geen rol. Verderop horen we Lillinger, duidelijk niet in de traditionele rol van drummer, slaand op zijn trommels, maar op subtielere wijze bijdragend aan deze abstracte klanksculptuur. Bijzonder grillig spel ook verderop van Grdina, kunstig geknisper en gekraak, zowel op gitaar als op oud. Tot hij zo rond de twintigste minuut, op de feilloze ritmiek van Lillinger, overstapt op heerlijk overstuurd gitaarspel, voor de rockliefhebbers onder de jazzfanaten. Erna volgen solo’s van Lillinger en Maneri, vooral die laatste klinkt mooi grillig. In ‘Ballistic’ klinkt, op een opvallend traag en slepend ritme, opnieuw de oud, net als in het afsluitende ‘Communion’. Het blijft een wonderlijk instrument, met zijn warme, mooi resonerende klank, helemaal in combinatie met Maneri’s altviool. Morgen meer over deze luit.

De albums zijn te beluisteren via Bandcamp en daar ook te koop: