Meer van Empreites DIGITALes vandaag. ‘Promenades’ van Gilles Gobeil en ‘Lointain intérieur’ van Ingrid Drese. Gobeil, een Canadese componist kwam aan het eind van zijn master in aanraking met elektronische muziek, via Marcelle Deschênes em Francis Dhomont. Dat pakte hem en in zijn werk, bijvoorbeeld in de stukken die hij op dit ‘Promenades’ verzamelde gaat hij met name op zoek naar onbekende klankwerelden. Drese komt uit België en studeerde bij één van de belangrijkste componisten in dit genre die ook hier al eens voorbij kwam: Anette Vande Gorne en volgde masterclasses bij gezaghebbende componisten als François Bayle, Francis Dhomont, Leo Kupper, Jean-Claude Risset,Bernard Parmegiani, Michel Chion en Robert Normandeau.
In het uit 2014-15 stammende ‘Un cercle hors de l’arbre’ laat Gobeil direct horen hoe je spanning en zelfs een zekere mate van onrust in klank vat. Een heftige onweersbui, zo klinkt het begin van dit stuk. Verderop horen we duistere nevels, klokken, onverwachte klankinterrupties, het lijkt wel een soundtrack voor een thriller. Een bijzonder interessante compositie die terecht meerdere keren in de prijzen viel. Gobeil is één van de weinige componisten op dit label dat niet alleen acousmatische composities maakt, maar ook elektro-akoestische. Zo horen we in ‘Sentinelle’ Yves Charuest met een uiterst experimentele improvisatie op altsax over een steeds verder aanzwellende klanknevel, de saxofoon langzaam wegdrukkend. Verderop horen we hem echter al kwetterend weer zijn onstuimige intrede doen. Voor ‘Sous l’écorce des pierres — promenade’ kreeg Gobeil geluiden van Folkmar Heim: He once told me that, after a few hours of strolling, your perception of time gradually becomes altered. I started imagining that the path to that mental state could trigger a reverie hidden under the bark of stones”. Het leidt bij deze componist andermaal tot een prachtig geluidskunstwerk. Het vrij korte ‘Associations libres’ schreef Gobeil met gitarist René Lussier in gedachten. Op dit album horen we echter Patrice Soletti. Ook hier klinkt het allemaal uiterst disruptief. Bijzonder is ook ‘Détour’ waarvoor Gobeil naast elektronische geluiden ook eerder gemaakte opnames van gitaar, viool en cello gebuikte.
Op ‘Lointain Intérieur’ staan vier vrij lange stukken, allemaal volledig voor elektronica. En meer nog dan Gobeil past de muziek van Drese uitstekend binnen de musique concrète, iets dat ze overigens gemeen heeft met Vande Gorne. We vangen aan met ‘Pérégrinations d’une petite sphère happée par le temps’ uit 2020, waarin we verrast worden op een zeer gevarieerde, spannende klankwereld vol onverwachte geluiden. ‘Treize virgule huit’ voor acht kanalen, een stuk dat je dus eigenlijk live moet horen, is met ruim drieëntwintig minuten het langste stuk van dit album. Drese zegt zelf over dit stuk: “The work consists of five sections without breaks: Fournaise, Errance, Chaos, Attente and Danse. The tempo, very slow at theonset – stretched time – gets faster and faster as the piece unfolds. Changes, the other structuring elements, grow closer together. Atfirst, they happen in sync with milestones/pillars, but later they areoperating within one section, giving the impression that time is speeding up……”. Alle stukken op dit album zijn opgedragen aan iemand die voor de ontwikkeling van Drese van belang was. ‘Au-delà des mille rayons’, geïnspireerd door het gedicht ‘Der Panther’ van Rainer Maria Rilke, aan Vande Gorne. Wederom een bijzonder boeiende compositie. Als laatste stuk klinkt ‘Cri de Merlin’, inspiratie haalde Drese bij Carl Gustav Jung. Met “A mix of heterogenous timbres and materials, changes of states, going from the “fog/cloud,” an environment teeming with tinybeings, through the “cauldron/crawling” environment, toward theplayful, songful “freed breath” environment with its freer spatializedmovements. Moments of “standby” and moments of appeasement alternate with the climaxes of the “scream.” doet ze zonder meer recht aan deze grondlegger van de psychologie.
Beide albums zijn te beluisteren via Bandcamp en daar ook te koop: