Budapest Festival Orchestra & RIAS Kammerchor – Iván Fischer – Igor Stravinsky (Concert Recensie)

Koningin Elisabethzaal, Antwerpen – 12 februari 2019

In 1983 richtte dirigent Iván Fischer en pianist Zoltán Kocsis een nieuw orkest op: het Budapest Festival Orchestra. Inmiddels bestaan ze dus al ruim 35 jaar, is Fischer nog steeds de dirigent en is het orkest inmiddels uitgegroeid tot één van ’s werelds beste. Vanavond in de Antwerpse Koningin Elisabethzaal mogen we hier getuigen van zijn met een boeiende dwarsdoorsnede van het werk van Igor Stravinsky. Van ‘Le Sacre du Printemps’ dat hem in 1911 in één klap beroemd maakte tot de stukken die hij tijdens de Tweede Wereldoorlog in Amerika schreef.

Het concert begint chronologisch in omgekeerde volgorde. We beginnen met Stravinksy’s late stukken, belanden met de ‘Psalmensymfonie’ in zijn midden periode en eindigen na de pauze met ‘Le Sacre du Printemps’ uit 1913. In 1939 vertrekt Stravinsky naar de VS. Hij was daar uitgenodigd als gastdocent aan Harvard en de dreigende oorlog in Europa maakte dit uitstapje extra aanlokkelijk. Hij schrijft er ‘Tango’ in 1940, ‘Four Norwegian Moods’ in 1942 en ‘Scherzo à la Russe’ in 1944. Die ‘Tango’, oorspronkelijk geschreven voor piano, klinkt alleraardigst. Echt een tango – met als leuk extraatje dat de stoelen rondom Fischer naar achteren worden geschoven en twee orkestleden op het podium de tango dansen! – weinig opzienbarend, maar onderhoudend genoeg voor vijf minuten. De twee andere stukken schreef Stravinsky voor een film, waarvan ‘Four Norwegian Moods’ nooit werd gebruikt. We snappen dat helemaal, want dit is geen filmmuziek. Het uit vier delen bestaande stuk begint met een lichtvoetig, speels en ritmisch deel, waarna een veel serener deel volgt waarin Stravinsky lange orkestrale lijnen trekt. Prachtig en vooral zeer evenwichtig vertolkt. In het derde deel spelen de opzwepende volksritmes, die we vaker bij Stravinsky tegenkomen, een grote rol, terwijl het vierde aan een wals doet denken. Ook in het ‘Scherzo à la Russe’ speelt het ritme van de Russische volksmuziek een grote rol. Geen opzienbarende stukken, maar wel getuigend van groot vakmanschap en flair. En het zijn typische Stravinsky stukken: het allesbepalende ritme, de invloed van volksmuziek, de grote dynamische contrasten en het vaak opzwepende karakter.

Het RIAS Kammerchor

In 1927, na de successen bij Daghilev in Parijs, waar ook ‘Le Sacre du Printemps’ uit voortkwam, gooit Stravinsky met zijn opera ‘Oedipus Rex’ het roer radicaal om. Een periode in zijn werk die we neoclassicistisch noemen. De benaming klopt echter niet helemaal want de muziek lijkt eerder beïnvloed door de Renaissance en de Barok dan door Hadyn en Mozart. ‘De Psalmensymfonie’ uit 1930 is hier een mooi voorbeeld van. We bespraken het stuk hier eerder en kunnen nu dus volstaan met een paar extra opmerkingen. Bijvoorbeeld bij de opvallende bezetting waarbij de violen en altviolen ontbreken. De rol van de blazers is dus groter dan gemiddeld, iets dat we overigens ook over ‘Le Sacre du Printemps’ kunnen zeggen. Opvallend is ook het ritmische in het stuk, bijvoorbeeld in het eerste deel, ‘Exaudi orationem meam, Domine’. Verder moeten we hier zeker ingaan op de uitvoering en dan met name de zang van het fameuze Berlijnse RIAS Kammerchor en de interactie met het orkest. Prachtig is het einde van dat eerste deel en het tweede deel van het tweede deel, ‘Expectans exspectavi Dominum’ waarin het er redelijk onstuimig aan toe gaat, maar waarin alles even helder en transparant blijft klinken.

Ook ‘Le Sacre du Printemps’, daarover schreven we eveneens eerder, is bij dit orkest een waar feest. Fischer dirigeert het stuk uit het hoofd en zijn bijzondere band met dit orkest betaalt zich hier volledig uit. Wat een oog voor detail legt de man hier aan de dag en dat is een dynamisch stuk als dit een gave apart. Maar bovenal stijgt de spanning hier ten top, lopen de rillingen je over de rug – met name in het tweede deel ‘Le Sacrifice’ – en begrijp je helemaal waarom die première in 1913 zo stormachtig verliep.

Na een daverend en welverdiend applaus, staande ovaties maak je in België niet zo vaak mee, krijgen we nog een toegift. Een heel bijzondere: het voltallige orkest zingt(!) Stravinsky’s ‘Ave Maria’. Een prachtige afsluiting van een zeer bijzonder concert.