November Music 2019 – Deel 4 (Concert Recensie)

Verkadefabriek, ‘s-Hertogenbosch – 6 november 2019

Foto’s Jan van den Bossche

Vorig jaar bracht het vocaalensemble Silbersee het beroemde ‘Stimmung’ van Karlheinz Stockhausen en koppelde dat aan twee recente stukken van Anthony Fiumara en Seung-Won Oh, als een soort van commentaar op dit inmiddels klassieke stuk. Dat smaakte naar meer en in maart van dit jaar bracht Silbersee ‘Stimmung II’ in het Muziekgebouw aan ’t IJ in première waarin een andere niet weg te denken componist centraal stond: Luigi Nono. November Music, dat het ensemble eveneens een warm hart toedraagt, bracht het gisteren naar Den Bosch.

In ‘Stimmung II’ draait het allereerst om ‘Das atmende Klarsein’, een stuk uit de begin jaren ’80 van de vorige eeuw. Nu gekoppeld aan de dit jaar gereed gekomen stukken ‘Se non in ombra e specchio’ van de eveneens Italiaanse componist Giuliano Bracci en ‘Transits’ van Arnold Marinissen.

‘Das atmende Klarsein’ schreef Nono voor een klein koor, vier vrouwen en vier mannenstemmen, basfluit, live elektronica en tape. De vocalisten en de fluit – Nono schreef het stuk voor zijn vriend Roberto Fabbriciani, die nauw betrokken was bij de totstandkoming – hebben ongeveer een evengrote rol en wisselen elkaar af. De elektronica zet Nono in bij de fluitpartijen, ter ondersteuning en verrijking. In de zangpassages, waarvoor Nono passages uit de ‘Duineser Elegien’ van Rainer Maria Rilke en passages uit de klassieke ‘Orfische hymnen’ gebruikte, sluit hij duidelijk aan bij de polyfone traditie van de Renaissance, aangevuld met de vaak ijle klanktaal van Nono zelf, bestaand uit lange, geleidelijk verglijdende golven van klank. Het kent een adembenemende intensiteit en moet razend moeilijk zijn om te zingen. Daartussen horen we die fluitsolo’s, in meer dan uitstekende handen bij Helen Bledsoe, die geldt als één van de beste vertolkers van hedendaagse gecomponeerde muziek. Nono hanteert een zeer uitgebreid scala aan technieken voor deze partijen, waarbij ‘gewoon fluitspelen’ veruit in de minderheid is. Bledsoe fluistert, praat door de fluit, blaast over de fluit, tokkelt, lispelt en zucht naar hartenlust. Met name in de laatste partij creëert Nono daarbij, mede dankzij de elektronica een duistere, ietwat beklemmende sfeer. Bijzonder aan zijn muziek – en hoe hij dit van elkaar krijgt, blijft voor mij een raadsel – is dat hij écht tot de kern weet door te dringen, de luisteraar weet te raken.

Bracci slaagt daar met zijn vrij kale ‘Se non in ombra e specchio’ eveneens in. Hij koos ervoor om alleen de vocalisten in te zetten voor dit stuk dat hij baseerde op teksten van de zestiende-eeuwse astronoom Giordano Bruno. Zoals hij stelde dat het heelal geen centrum heeft, zo vond Nono dat iedere klank op zichzelf staat. Deze visie hanteert Bracci hier eveneens door uit die teksten een collage samen te stellen. Ik ben het Italiaans niet machtig en meelezen in het tekstboekje is in het donker niet mogelijk, maar missen doe ik niets. De woorden die Bracci vloeiend in elkaar over laat lopen, de wijze waarop de componist allereerst de diverse mannenstemmen, later die van de vrouwen en tot slot van alle acht de vocalisten met elkaar weet te vermengen, is meer dan genoeg. Het verwordt tot een verstild, contemplatief en zeer vloeiend klankgedicht waarin we de invloed van Nono horen, de rijke Italiaanse zangtraditie, maar vooral het signatuur van Bracci zelf.

Marinissen koos voor ‘Transits’ voor exact dezelfde bezetting als Nono, maar gebruikt de verschillende elementen met elkaar in samenhang. Zo vangt het stuk aan met elektronisch gevormde ruis en een grote diversiteit aan pratende stemmen, iets dat je krijgt als je een zender aan het zoeken bent. Daar doorheen horen we de vocalisten en de fluit. De titel mogen we daarbij volgens Marinissen letterlijk nemen. Het gaat hier om de beweging, om de verandering. Dat zit zowel in de teksten, met name het gedicht ‘Continuity II’ van Daniel Albertson; in het gegeven van het zoeken van een zender dat je als een reis kunt zien; als in de wijze waarop de componist het stuk heeft opgebouwd en vormgegeven. In tegenstelling tot de stukken van Nono en Bracci heeft dat van Marinnisssen is stugs, klinkt het weerbarstig, net als het leven zelf. Het nodigt niet uit tot contemplatie, maar tot actie.

Alle drie de stukken vragen bijzonder veel van dit ensemble. Maar eerdere resultaten geven hier gelukkig wel garantie voor de toekomst. Het is weer kraakhelder, perfect getimed en met een geweldige intensiteit gedaan. Silbersee, onder leiding van Romain Bischoff, Helen Bledsoe en Wouter Snoei die zich over de elektronica ontfermt. Allen tezamen creëerden zij weer deze prachtige avond.

Bekijk hier een korte documentaire over de totstandkoming van ‘Transits’: