Strijkkwartet Biënnale – deel 4 (Concert Recensie)

Muziekgebouw aan ‘IJ, Amsterdam – 31 januari 2020

Terry Riley. Foto: Emanuel Firakis

‘On The Night Plain’ heeft de organisatie van de Strijkkwartet Biënnale in het Muziekgebouw aan ’t IJ deze marathon gedoopt. De titel is ontleend aan ‘Cadenza on the Night Plain’, het stuk dat Terry Riley in 1984 schreef voor het vermaarde Kronos Quartet en dat hier samen met zeven andere hedendaagse kwartetten klonk. En een marathon was het, 01:00 stonden we buiten!

Wat met name opvalt bij al die naoorlogse kwartetten, de oudste is van 1951, is de enorme diversiteit. Lang was het strijkkwartet qua vorm aan allerlei eisen gebonden, sinds dat is losgelaten, blijkt alles mogelijk en zijn er naast verschillen tussen componisten, hooguit nog scholen te onderscheiden. Zo speelt het Calder Quartet, als één van de drie strijkkwartetten die deze marathon vormgeven, ‘Different Trains’ van Steve Reich en dat eerder genoemde ‘Cadenza on the Night Plain’. Beide rekenen we tot de minimal music, al is daarmee dan ook direct alles gezegd, want het betreft hier wel twee totaal verschillende stukken. ‘Different Trains’ is zonder meer een hoogtepunt binnen de minimal music en binnen het werk van Reich, daar is geen twijfel over mogelijk. Dit hoogstpersoonlijke stuk maakt iedere keer weer een diepe indruk. De herinneringen van Reich aan zijn vele treinreizen –  als kind pendelde hij tussen zijn gescheiden ouders en dus tussen New York en Los Angeles – combineerde hij met getuigenissen van Holocaust overlevenden, die hele andere treinreizen hadden gemaakt. Reich realiseerde zich als jood al snel dat hem dit eveneens had kunnen overkomen. Vrij simpele dingen als het ritmisch noemen van “1940”, “1941”, “From New York to Los Angeles” en dat gecombineerd met een vooraf opgenomen strijkkwartetpartij en een live gespeelde, leveren hier een hypnotiserend resultaat. Al even indrukwekkend klinkt het stuk van Riley. Met name die vier cadenza’s voor de vier strijkers en het zeer ritmische einde, met dat schitterende patroon voor altviool en cello: ‘Captain Jack Has The Last Word’.

Henryk Górecki, Foto: Agencja Gazeta

het Signum Quartet, dat we gisteren reeds hoorde met Thomas Adès ‘Arcadiana‘, ontfermde zich over ‘Fratres’ van Arvo Pärt en het tweede strijkkwartet van Henryk Górecki, bijgenaamd ‘Quasi una fantasia’. Met dit kwartet bewijst het kwartet zijn meesterschap. De heftigheid in het tweede en het vierde deel, met sterk repetitief staccato spel is ongekend. Maar dit kwartet speelt het kraakhelder en met een griezelig nauwkeurige timing. Een fysieke uitputtingsslag die ons als publiek op het puntje van onze stoel doet belanden. Maar het bijzondere aan dit kwartet is dat het ook bijna fluisterzachte passages kent, het creëren van maximale contrasten is een kenmerk van veel van Górecki’s muziek, waarin de componist diep weet te raken. Het oproepen van die aan religiositeit grenzende ervaringen deelt hij met Pärt en met Valentin Silvestrov, van wie het Arditti Quartet het eerste strijkkwartet uit 1971 speelt. Het is een zeer ingetogen en uitgebalanceerd kwartet, bijna klinkend als een gebed, iets dat nog versterkt wordt door het veelvuldig inzetten van de stilte. Bijzonder is dat Silvestrov zijn prachtige, poëtische klankspel regelmatig op scherp zet met onverwachte dissonanten, waardoor hij een zeldzame spanning creëert. En het mag gezegd, dit kwartet is in uitstekende handen van het Arditti, dat bekend staat om zijn zeer grote aandacht voor details.

Pascal Dusapin. Foto: www.telerama.fr

Dat vermogen komt ook optimaal tot uiting in het vijfde kwartet van Pascal Dusapin, de enige West-Europese componist vanavond. We herkennen deze meester zijn signatuur in de grote aandacht voor klankkleur en textuur in dit zeer abstracte kwartet en in het feit dat hij ook in dit stuk naar de literatuur verwijst: ‘Mercier et Canier’, een novelle van Samuel Beckett. Met een veelheid aan technieken creert Dusapin hier een heel persoonlijk klankuniversum dat met geen enkel ander strijkkwartet vanavond valt te vergelijken.