S.E.M. Ensemble – Joy Boy, A Tribute to Julius Eastman / Julius Eastman – Femenine (Concert / CD Recensie)

De Singel, Antwerpen – 19 januari 2024

Petr Kotik, Foto: website S.E.M. Ensemble

Julius Eastman was zonder meer één van de markantste componisten binnen de stroming die we vaak aanduiden als ‘minimalisme’. Eenzaam en zonder vaste verblijfplaats overleed hij in 1990 in een ziekenhuis in Buffalo, een bijzonder oeuvre achterlatend dat zeker de laatste jaren steeds meer aan populariteit wint. En terecht, zoals u ook al eerder op deze blog hebt kunnen lezen. Afgelopen vrijdag en zaterdag maakte het S.E.M. Ensemble dat weer eens duidelijk. Het in 1970 geformeerde collectief, door, onder andere componist en fluitist Petr Kotik en Eastman zelf. Naast componist was Eastman in die jaren vooral actief als vocalist, zo is hij ook te horen op de eerste albums van Meredith Monk. Naast dat ik stilsta bij dit unieke concert, besteed ik hier aandacht aan weer een nieuwe uitgave van Eastmans ‘Femenine’, nu uitgevoerd door het Talea Ensemble en The Harlem Chamber Players en uitgebracht door Kairos Records. Eerder besprak ik reeds de uitvoeringen door Ensemble O, door Apartment House, beiden op Cd en door het Doelen Ensemble, een concert tijdens November Music 2021.

Het S.E.M. Ensemble speelde vier andere stukken van Eastman. Twee stukken voor vier piano’s, ‘Evil Nigger’ en ‘Gay Guerilla’, ‘Joy Boy’ voor twee fluiten, twee trompetten en twee vocalisten en tot slot het korte ‘Our Father’, waarschijnlijk Eastmans laatste stuk, voor twee vocalisten. ‘Evil Nigger’ en ‘Gay Guerilla’ maken, samen met ‘Crazy Nigger’ deel uit van een drieluik. En voor u hier valt over het n-woord, Eastman gebruikte het bewust en met volle overtuiging. Hij wist dat hij shockeerde en dat was ook wat hij wilde. Voor hem was dat inmiddels wel heel beladen woord een geuzennaam. Zonder de zwarte Amerikaan geen Amerika, zo veel was voor hem wel duidelijk. De ‘Field Niggers’ hadden de Amerikaanse economie gevormd. En dwars als hij was, wilde hij daar erkenning voor. Dwars was hij ook in zijn muziek, dwars en onmiddellijk herkenbaar. ‘Joy Boy’ en ‘Our Father’ waren voor mij totaal onbekend, maar bij de eerste paar noten weet je al direct dat het hier de muziek van Eastman betreft. Mooi ook om nu eens vocale muziek van hem te horen. Muziek die hij eigenlijk veel te weinig geschreven heeft, zonder iets af te willen doen aan die andere stukken. En ja, dat drieluik van pianostukken blijft magistraal, als golven van klank stroomt het als luisteraar over je heen. Vooral mooi te merken in ‘Evil Nigger’. Iedere keer weer roept de eerste pianist, Joseph Kubera “one – two –  three – four”, als momentum om weer even samen op te trekken, totdat het spel onvermijdelijk weer alle kanten op waaiert.

Van Kotik, wiens muziek in onze contreien echt nooit te horen is, klinkt een selectie uit ‘Many Many Women’, een stuk, op teksten van Gertrude Stein, dat in zijn totaliteit maar liefst zes uur duurt! Kotik schreef dit stuk naar aanleiding van Eastmans vocale kwaliteiten en de eerste delen heeft hij ook zelf uitgevoerd. Prachtig dus dat we hier nu ook een deel van mee krijgen. Een gemakkelijk stuk is het geenszins, voor een deel veroorzaakt door het feit dat het in reine stemming is geschreven, het doet dan ook wel wat middeleeuws aan, een stemming die wij duidelijk niet meer gewend zijn. Maar het blijven prachtige fragmenten, met als hoogtepunt dat loepzuivere duet tussen de twee vocalisten en het kwartet verderop van de vocalisten en de trompettisten.

‘Femenine’ is één van de omvangrijkste stukken van Eastman, geschreven voor tien musici en met een lengte van bijna vijf kwartier. De kracht van dit stuk, en eigenlijk geldt dit voor het gehele werk van Eastman, is de hechte structuur. Vanaf het eerste patroon van de vibrafoon, aangevuld met de overige percussie, via klankwolken van de blazers naar weer datzelfde meeslepende patroon, dat echter door het stuk heen steeds van kleur verandert. En ook de structuur verandert, maar dan wel zo langzaam dat je het nauwelijks doorhebt. Zelfs het eerder genoemde patroon is aan verandering onderhevig, al blijft het wel altijd herkenbaar. Iets wat aan het stuk mede zijn meditatieve karakter verleent. En bijzonder is dat naarmate we meer richting het einde gaan, we ook meer de klanken uit het begin horen, om uiteindelijk te eindigen met de vibrafoon en de percussie, de cirkel is rond.