Symfonieorkest Vlaanderen – Tussen Licht en Donker (Concert Recensie)

De Singel, Antwerpen – 19 mei 2024

Van links naar rechts: Marina Piccinini, Kalevi Aho en Anneleen Lenaerts. Foto: onbekend

Onder de titel ‘Tussen Licht en Donker’ presenteerde het Symfonieorkest Vlaanderen, onder leiding van Adrien Perruchon, gisteren Kalevi Aho’s ‘Concerto voor harp, fluit en orkest’, met Anneleen Lenaerts op harp en Marina Piccinini op fluit. Een nieuw stuk dat afgelopen zaterdag zijn wereldpremière beleefde in het Concertgebouw van Brugge. Verder klinkt na de pauze het korte ‘Werden de jaren stil’ van de jonge componist Jonathan Pinchuk. Om de zaal vol te krijgen, iets dat ook vrijwel geheel lukte, koos het orkest daarnaast voor twee stukken van Wolfgang Amadeus Mozart: de ouverture van ‘Don Giovanni’ en diens veertigste symfonie, aangevuld met het eerste deel van Mozarts ‘Dubbelconcert voor fluit, harp en orkest, KV 299′, dat voor de pauze klonk als toegift na Aho’s concert.
Natuurlijk kwam ik voor de muziek van Aho, die zo langzamerhand al een aardige reputatie heeft opgebouwd met concerten voor specifieke instrumenten. Zo besprak ik hier concerten voor althobo en harp, voor fagot, voor pauken en voor solo percussie. Dit nieuwe dubbelconcert begint ‘Tranquillamente’, waarbij we direct de twee instrumenten horen in een dromerige constellatie, waar even later de strijkers zich bijvoegen. Het kleurrijke componeren van Aho openbaart zich al snel, in de vorm van een wat vluchtige klankwereld, waarbij de fluit vooral de melodie speelt en de harp voor verdere inkleuring zorgt. Met ‘Vivace’, dat er naadloos op volgt, slaat de sfeer om, dynamisch slagwerk en fel koper, die laatsten in mooie harmonie met de fluit, zetten de toon. Een kort, vrij rustig intermezzo is er louter om ons voor te bereiden op een nieuwe spannend dynamische frase, waarin met name het slagwerk excelleert. Het ‘Andante’ vangt weer ingetogen aan. De harp en de fluit klinken mooi fragiel en de strijkers en het slagwerk bieden subtiele ondersteuning. Er zit een soort van traagheid in de melodie, geblazen op de fluit, die aangenaam aandoet. Vrij plotseling, als een donkere wolk die voor de zon drijft, maakt het slagwerk een einde aan de rust. Heftig fluitspel klinkt, razende strijkers. Pas tegen het einde drijven de donkere wolken weg, al laat een enkele harde slag zich nog gelden. Het ‘Allegretto – Vivace, capriccioso’ kenmerkt zich allereerst door een prachtige fluitsolo, met rafelrandjes. Een ietwat getormenteerde melodie volgt, geflankeerd door harp en klokkenspel. Ook nu loopt de dynamiek op: ‘Vivace’. Jagende strijkers, heftig slagwerk en krachtige blazers dringen om de voorrang, tot we helemaal tegen het einde de noten horen waar het stuk mee begon. De cirkel is rond.

‘Werden de jaren stil’ componeerde Pinchuk in het kader van de SOV Composers’ Academy. In zijn stuk refereert hij aan het classicisme zoals we dat onder andere bij Mozart tegenkomen. We horen het terug in het eerste deel waarin hij een voor Mozart zo herkenbare melodie uitrekt en vertraagt tot een wolk van klank. Maar je moet weten dat de muziek van Mozart centraal stond, horen doe je het niet echt. Naarmate de spanning oploopt, drijft hij verder af van zijn bron, wordt zijn muziek abstracter, valt de harmonie uit elkaar. Totdat er louter iets van een soort herinnering overblijft, oplossend in de stilte.

De muziek van Mozart blijft natuurlijk prachtig, hoe bekend inmiddels ook en het orkest speelt het met veel vaart en overtuigingskracht. Verder valt het echter buiten de scope van deze blog.